maandag 28 januari 2013

EEN LEVEN LANG KNOKKEN GEBLAZEN.

Als je dit leest, dan weet je, dat onderstaand bericht voor jou bestemd is.
Via je vriend wil ik je niet meer benaderen, want hij houdt teveel van betutteling, ook al bedoeld hij het meer dan goed.
Je moeder heb ik al een tijd geleden gezegd, dat ik het stokje - wat ze aan mij had overgedragen – hierbij aan haar retourneer. Maar nee, ze zei: ‘geef het tijd….’ en weg was ze. Heb daarop al mopperend het stokje voorlopig in de kast gelegd.
Tja, wat blijft mij over? Juist, dit blog.

Mijn grenzen en behoeftes zijn mij duidelijk en ik sta nog steeds volledig achter ons besluit om de relatie te beëindigen. Laat daar geen misverstand over bestaan.
Het is geen geheim, dat jij een puberaal jongetje in je draagt, dat de regie graag van je over neemt als jij bang en onzeker bent.
Dit puberjongetje met zijn impulsen in zijn ‘Sturm und Drang’, is stoer, verwend en egocentrisch om maar een paar dingen te noemen, want hij denkt, dat jij je daar als volwassen man achter kunt verschuilen.
Dit personage heb je tot op het bot afgekloven, maar je krijgt het niet voor elkaar om dit jongetje op te voeden tot een volwassen persoon. Nee, hoe zou je ook.
Je zit nog steeds gevangen in het net van dit jongetje uit je jeugd, dat zoveel heeft meegemaakt en meegekregen. Daar heeft het kind hulp bij nodig.

En wat ik je nou zo van harte zou gunnen, is dat je een hele goede psychiater zoekt, één die in het begin als een soort vaderfiguur jou liefdevol, begrijpend, maar zeker sterk en vasthoudend aan zijn hand stap voor stap (het jongetje dus) naar de volwassenheid voert. Zodat je persoonlijkheid integreert en jij de persoon in alle vrijheid kunt zijn, die je in aanleg bent. Een zorgzaam liefdevol mens, die geen speelbal meer is van zijn eigen impulsen.

Je bent een intelligent mens, dat zelf kan bepalen of hij dit wil en kan. De keus is dus aan jou, want het is jouw leven.
Mocht ik de plank nu helemaal misgeslagen hebben, dan zeg ik gewoon, dat ik een heel ander iemand op het oog heb en jou helemaal niet bedoel in dit verhaal.












zondag 27 januari 2013

EEN GLIMLACH, IRRITATIE, INSPIRATIE....?


Vanochtend dacht ik: ‘wat raar eigenlijk om alles maar op een blog te schrijven, terwijl ik niet weet wie en waarom iemand dit leest.
Wat roept het bij u op?
Een glimlach, irritatie, inspiratie of misschien zelfs niks!?’
Wel kan ik uit de gegevens van Google concluderen, dat mijn artikelen ook als mogelijke informatiebron worden gebruikt.

Voor mij is het een uitlaatklep, omdat ik de mensen om me heen niet wil vervelen met mijn opvattingen, inzichten, gedachtes etc.
Maar waarom wil ik dit dan wel wereldkundig maken?
Heeft dat zin en voor wie dan?

Wel word ik buiten Nederland vooral gelezen in de Verenigde Staten, de grootste afnemer. Daarna Duitsland, Verenigd Koninkrijk, Israël, Frankrijk, Polen, Rusland en de Oekraïne met als hekkensluiters Zweden en Zuid Korea.
Een merkwaardig gevoel, dat mijn zielenroerselen de wereld over gaan.

Ik hoor en lees, dat velen het internet gebruiken om hun emoties de vrije loop te laten, juist het tegendeel roept het bij mij op.
Gedoseerd en ingehouden probeer ik zo helder mogelijk te verwoorden wat mij bezig houd, want ik moet er niet aan denken om anderen te kwetsen.
Bovendien wil ik mijn emoties inhouden, omdat het uiten daarvan voor mezelf van belang is en anderen alleen maar kan schaden. Die behoefte heb ik niet..

Wat het meest wordt gelezen (buiten Nederland) is het artikel: ‘Het leven gaat, zoals het loopt.’ Maar ik vermoed dat Google, daar een grote hand in heeft gehad.
Ook  ‘Een lucide droom’ heeft veel aftrek, evenals ‘Vijftig tinten grijs’, meteen gevolgd door ‘Mijn verschillende liefdes en ‘De mogelijke betekenis van dromen’ met in de staart ‘Waar het hart vol van is’. 

Er vallen dus ook artikelen buiten de boot. Het merkwaardige is echter, dat na verloop van tijd, het beeld kan veranderen. Het artikel ‘Het leven gaat, zoals het loopt’ deed in het begin van plaatsing niet veel en nu steekt het met kop en schouders boven de rest uit. Met hierbij mijn dank aan Google.
Uiteindelijk ben ik natuurlijk nog geen drie maanden bezig met dit blog.
Alleen reacties krijg ik nog steeds niet. Mijn nichtje vertelde mij, dat het contact  pas goed begInt te lopen na een half jaar schrijven en bovendien helpt het om zelf op zoek te gaan naar blogs op internet. En zo blijft er werk aan de winkel.

Eigenlijk, realiseer ik me ineens, is dit artikel een tussenevaluatie. Maar hoe nu verder, want dat is een logische vervolg vraag. Tja….



dinsdag 22 januari 2013

ER WAS EENS....

Hiernaast staat het boerderijtje van mijn overgrootouders. Het is getekend door één van mijn nichtjes.
De boerderij bestaat niet meer, want hij is opgeofferd aan de Blauwe Stad in het Oldambt in Groningen.
Het plan is failliet verklaard en hoe cynisch dit ook
klinkt, wij wisten, die daar geboren en getogen zijn, dat dit zou gebeuren.

Mijn moeder zei altijd: 'het is de koudste plek van Nederland. Hoe verzinnen ze het.'
Ze vertelde, dat dit kwam door het veengrond, dat geeft altijd kou af en verzakt vroeg of laat.

's Zomers is het daar prachtig. Wijds, fris en mooi!
Links staan de grote bomen waaronder wij thee dronken. Midden in het veld woonden mijn overgrootouders en later woonden een oom en tante met hun drie kinderen daar ook om ze te verzorgen. Mijn oom wilde een tuincentrum beginnen, maar dat is niet gelukt, want hij kreeg geen toestemming van overheidswege. Er kwamen teveel bezwaarschriften binnen. Angst voor concurrentie.
Dat was, vertelde zijn dochter mij eens, de teleurstelling van zijn leven.

Rechts zien wij een deel van de fruitbomen, dat was het appelhof, vol met appels, peren, kersen.,,,,
Voor het huis stonden de bessenstruiken, rode, witte en zwarte, ook klapbessen, frambozen en aardbeien waren er volop. De tuin was groot en grensde aan een natuurlijk watertje 'De Tjamme'. Kippen waren er, ook koeien, later niet meer, maar in mijn herinnering moesten ze gemolken worden.
Nee, niet door mij, ik heb dit allemaal niet meegekregen in mijn genen.
Er was ook een kwaaie hond, Hector genaamd 'hij doet niks', zeiden ze tegen mij en probeerden mij over te halen dat grote enge beest te aaien. Ja, ik keek wel uit, straks had ik geen hand meer.
Meestal lag hij aan de ketting voor zijn hok, dat vond ik zielig, maar wel zo veilig.


Als ik terugkijk op mijn leven, zie ik, dat wij onder het theedrinken met elkaar wastobben vol bonen stroopten. En dan al die verhalen, die verteld werden, vast ook roddels. Mijn opa bijvoorbeeld vertelde altijd over 7 kippen, 7 zwarte en 7 witte. En dan moesten wij raden hoeveel kippen er dus waren. Veertien natuurlijk!
Nee, dat was niet zo en dan begon mijn opa opnieuw te vertellen over die 7 kippen. En de truc? Ik weet het niet meer en kan dat niet uitstaan.

Vol vrede en rust lijkt het nu, dat is vast niet altijd zo geweest, maar in mijn herinnering geeft het de sfeer van het plaatje hiernaast weer. De zon die scheen en wij verwerkten lachend met elkaar al die bonen. Alles werd geweckt, ook het fruit.Wintervoorraad dus en het kreeg allemaal een plek in de kelder. De vrouw des huizes liet dit altijd trots zien - prachtige kleuren - aan haar bezoek, die dit naar behoren bewonderden. Ook werd zuurkool in het vat gemaakt met een grote steen erboven op.

En dan 's winters: wakker worden met de ijsbloemen op de ramen, schaatsen op grachten en kanalen, daarna chocolademelk drinken als wij koud en moe thuiskwamen. Mijn moeder, die ons iedere avond een sprookje voorlas of zelf een verhaal ter plakke verzon. Een warme kruik werd alvast in ons bed gelegd.

woensdag 16 januari 2013

EEN EENVOUDIG, DOCH SUBLIEM PLAN


Gemeentehuis Veendam
Voordat ik ging studeren aan de HBO, heb ik na de middelbare school een tijdje gewerkt op de afdeling Bevolking van de gemeente Veendam, alwaar ik onder anderen werkte in het archief. En daar stuitte ik op informatie uit de tweede wereldoorlog en zag tot mijn verbazing, dat de burgemeester ook in de Duitse bezettingstijd dezelfde functie had uitgeoefend. De gemeentesecretaris vertelde mij daarop, dat de burgemeester dit had gedaan om de mensen in zijn gemeente zoveel mogelijk te beschermen. Dat was al bij mij opgekomen, want anders zou deze burgemeester immers nooit na de oorlog opnieuw benoemd zijn.

Op de afdeling zelf nam een oudere collega juffrouw Dun (pseudoniem) mij even apart, want ze wilde mij iets vertellen over de bezettingstijd, omdat het mij interesseerde, zei ze.
Er is wel eens geschreven, dat wij het de Duitsers wel heel gemakkelijk hebben gemaakt om mensen, die ze zochten, op te sporen. Vanaf 1811 wordt er namelijk van iedere inwoner in Nederland, een zogenaamde persoonskaart gemaakt, waarop de gegevens vermeld staan van geboorte, naam, adres, samenstelling gezin, huwelijkse staat, overlijden en dergelijke.
Deze persoonskaarten worden steeds bijgewerkt en zijn dus up-to-date, ook nu nog wordt hetzelfde systeem gebruikt in iedere gemeente, met dien verstande, dat het systeem van de persoonskaart (pk) nu in de computer staat. Ten tijde van de oorlog stonden al die kaarten echter op alfabetische volgorde gerangschikt in de daarvoor bestemde kasten, in lades.
persoonskaart

Juffrouw Dun vertelde: ‘als de Duitsers weer een razzia of iets dergelijks voorbereidden, kwamen ze voor de gegevens, die de afdeling Bevolking in de vorm van een persoonskaart kon verschaffen naar het gemeentehuis. Een groep Duitse soldaten kwam onaangekondigd binnen marcheren en dreven de afdelings-ambtenaren naar een andere kamer met het geweer in de aanslag, totdat de collega soldaten klaar waren met het zoeken naar de benodigde informatie. Daarna mochten de gemeenteambtenaren naar de afdeling terug om hun werk te hervatten en marcheerden de soldaten weer af. Dat zette kwaad bloed bij de medewerkers, maar wat konden ze doen? Met een geladen geweer op je gericht vraag je om de dood, mocht je al iets willen ondernemen.

Toen hebben de ambtenaren van de afdeling Bevolking en de leden van de ondergrondse de koppen bij elkaar gestoken om iets te bedenken, waarmee ze de bezetters een hak konden zetten én waardoor ze hun medeburgers beter konden beschermen. Het volgende werd bedacht en ik vind het plan subliem in al zijn eenvoud!

Wanneer je namelijk een persoonskaart nodig hebt, moet je deze uit de dicht opeengestapelde kaarten trekken om te kunnen lezen wat er op staat.
Duw je de kaart weer terug, dan blijft hij er altijd wel een stukje bovenuit steken.
Dus, voordat de bezetters hun bezoek afstaken – later werden de ambtenaren gewaarschuwd door iemand, die werkte voor de Duitsers en betrokken was bij de ondergrondse activiteiten - bewerkte de hele afdeling de inhoud van de kasten zo, dat de kaarten keurig in ’t gelid  stonden, niets mocht er bovenuit steken.

Na het afmarcheren van de soldaten, begon de tweede taak voor de afdeling Bevolking. Zorgvuldig werden alle lades opnieuw nagekeken en alle kaarten, die er bovenuit piepten, eruit gehaald. De ondergrondse zorgde ervoor, dat iedereen gewaarschuwd  werd, die door bovenvermelde activiteit, getraceerd was.' Tot zover juffrouw Dun.

Zo konden velen bijtijds hun maatregelen nemen en hebben daaraan misschien hun leven te danken. De Duitsers zijn er nooit achter gekomen, want zo slim waren ze nu ook weer niet.
Ik vroeg aan juffrouw Dun, waarom dit verhaal nooit verteld werd, maar nee, daar wilde ze niet van horen. Waarmee ik maar wil zeggen, dat velen naar vermogen hun steentje hebben bijgedragen aan ondergrondse activiteiten, zonder zich erop te laten voorstaan.

Mijn kritiek op de heer Critchley.

Simon Critchley, filosoof
 Het oordeel van de heer Simon Critchley, filosoof (zie mijn vorige twee artikelen)  schiet mij in het verkeerde keelgat, omdat hij stelde te hebben ontdekt, dat de groep Nederlanders, die joden lieten onderduiken van huis uit meer aandacht had meegekregen voor zorg en verantwoordelijkheid voor anderen. Zij konden beter hun eigen behoeften opzij zetten. Dit is mij te kort door de bocht, omdat er ook vele bescheiden mensen rondlopen, die niet te koop lopen met wat ze ondernamen in de 2e wereldoorlog. Velen hebben hun deel bijgedragen op verschillende manieren, maar daar is - naar mijn weten - geen onderzoek naar verricht.

Waarmee ik niks wil afdoen aan de groep Nederlanders, die joden lieten onderduiken, want voor hen neem ik mijn hoed af!
Maar je kunt per definitie niet stellen, dat de anderen dus weinig tot niets hebben gedaan, of dat zij van huis uit minder aandacht en zorg hebben meegekregen voor anderen.
Niet iedereen had een huis bijvoorbeeld met zolders en/of andere ruimtes waar je mensen kon verbergen. Verantwoordelijkheid nemen betekent, dat je reëel moet zijn in wat wel of niet mogelijk is, want anders ben je als een kip zonder kop bezig en breng je meer mensen in gevaar, dan wenselijk is.

Alhoewel de heer Critchley niet expliciet stelt, dat anderen weinig tot niets deden in de 2e wereldoorlog, geeft hij mij wel die indruk, omdat hij het koppelt aan bovengenoemd onderzoek. Hij heeft echter zonder meer gelijk te stellen, dat je in staat moet zijn je eigen behoeftes opzij te zetten wil je iets voor anderen kunnen betekenen en daar kan de opvoeding een belangrijke bijdrage aan leveren. Maar je verbonden voelen met je medemens zal ook uit jezelf moeten komen, want anders werkt de opvoeding ook niet optimaal.







Posted by Picasa

zondag 13 januari 2013

POLITIEK EN FILOSOFIE HEBBEN RELIGIE NODIG

Verder met de Britse filosoof Simon Critchley, interview Volkskrant d.d. 3-1-2013.
Hij stelt, dat politiek en filosofie religie nodig hebben en hij geeft hierbij de volgende uitleg over twee vormen van religie:
Simon Critchley, filosoof
‘Politiek heeft een publieke religie nodig, een religie, die niet naar God verwijst, maar de mensen bindt door symbolen, rituelen en geloof.
Voor filosofie is een andere vorm van religie belangrijk en die is gebaseerd op herlezen, het opnieuw interpreteren van religieuze teksten, zoals die van apostel Paulus: zonder geloof geen moraal.’

Er is niks mis met het binden van mensen door middel van symbolen en rituelen, evenmin met het opnieuw interpreteren van religieuze teksten, maar laat de religie een individuele keuze blijven.
De vijand is het liberalisme vertelt bovengenoemde filosoof, omdat dat de dominantie van de markt en de rechtstaat predikt. In Nederland zou een zelfgenoegzaam secularisme heersen, waarvan Fortuyn en Wilders hebben geprofiteerd.

Alsof het liberalisme en de heren Fortuyn/Wilders geen moraal hebben? Geef hen de religie terug en het probleem is opgelost? En wie zegt, dat de heren niet geloven?  
Ik zie geen verband. Wel zie ik vijanddenken en dat lost geen enkel probleem op.
Zonder meer neem ik aan, dat de heer Critchley een achtenswaardige filosoof is, maar op mij met een ander mensbeeld, komt het nogal vergezocht en ongenuanceerd over. Graag laat ik mij overtuigen.

De filosoof Critchley ontdekte, vertelde hij in het eerder genoemde interview, dat de groep Nederlanders, die joden lieten onderduiken van huis uit meer aandacht heeft meegekregen voor zorg en verantwoordelijkheid voor anderen. Zij konden beter hun eigen behoeften opzij zetten. Hij zegt: 'niet alleen liefde, maar ook morele intuïtie moet je aanleren en trainen.' En met dat laatste ben ik het helemaal eens!

Echter de mensen, die geen joden hebben laten onderduiken en daarom weinig zorg en verantwoordelijkheid voor anderen hebben meegekregen, klinkt mij te ongenuanceerd in de oren.
En daarom voor de volgende keer een verhaal uit een klein stadje in Groningen, waar de mensen, die toen werkten op de afdeling Bevolking van het gemeentehuis een bijdrage hebben geleverd aan het verzet in de tweede wereldoorlog. Waar weinigen van weten, omdat ze het nooit aan de grote klok hebben gehangen.

donderdag 10 januari 2013

LIEFDE EN MORAAL

Het is niet de vraag 'hoe te leven, maar hoe lief te hebben' stelt de Britse filosoof Simon Critchley in het interview in de Volkskrant, de dato drie januari jongstleden.

Een paar dagen al denk ik na over zijn opvattingen, verwoord in bovengenoemd interview en heb in vele opzichten een andere mening, omdat ik anders in het leven sta dan hij.
Ik ervaar leven en liefde niet als tegenstellingen, maar zie ze als complementair aan elkaar, dus zonder liefde geen leven en geen leven zonder liefde.
Waar ik het wel mee eens ben is, dat liefde moeite kost en discipline vereist, zoals ook het leven dit vraagt.

Bovengenoemde filosoof predikt het slechte geweten, want schuldgevoel is fantastisch, denkt hij, omdat bij meer schuldgevoel in de wereld de kans verkleint, dat mensen willekeurig worden verstoten of vermoord.  Op die manier geeft hij zijn eigen evangelie vorm, schrijft de interviewer.                                        
                                                                                        
Tja, het oude schuldgevoel als middel om ons te gedragen?
Misschien werkt het voor sommige mensen, maar ik waag het te betwijfelen.
De winst van deze tijd vind ik nu juist, dat de verscheidenheid aan mensen meer tot uiting komt. Er zullen altijd zorgzame mensen zijn, maar om nu iedereen op te leggen zorgzaam te moeten zijn….?!
Eén geheel is dit schilderij van A. Vogels.
In vorm en kleur geeft het de verscheidenheid
van het leven weer. 
Juist de verschillen hebben wij van elkaar nodig, niet alleen de overeenkomsten.
Ook dit zie ik als complementair aan elkaar, door de verschillen raak je in gesprek, ga je nadenken. Je hebt feedback van elkaar nodig om eventueel bij te kunnen stellen.

Critchley wil 'mens zijn in relatie tot anderen' centraal stellen, maar daarvoor moeten wij onszelf veranderen, want wij zullen ons idee van autonomie daarvoor moeten opgeven, omdat wij de liefde gereduceerd hebben tot een wederzijdse uitwisseling van gunsten. Het moet makkelijk en aangenaam zijn. Op die manier kan ik ook houden van een bloem of van een kat. Maar naar mijn kat verlang ik niet. Liefde is iets raadselachtigs voor ons geworden, aldus de heer Critchley.

Het lijkt erop, alsof bovengenoemde filosoof het gevoel heeft, dat vroeger alles beter was.
Waarom teruggrijpen in deze tijd naar de normen en middelen van toen? Alhoewel ik erop tegen ben om het kind met het badwater weg te gooien, lijkt het mij de moeite waard om ook naar nieuwe vormen te zoeken.
Voor mij is bijvoorbeeld de liefde altijd raadselachtig gebleven, want waarom val ik op de één en niet op de ander? Als ik dat al poog te benoemen wordt het een magere en banale uiteenzetting, want de essentie kan ik niet verwoorden en daar gaat het nu juist om.
In gesprek met jonge mensen bewonder ik vaak hun vermogen om te weten waar hun grenzen liggen en daarnaar te handelen.

De volgende keer meer over deze filosoof, onder anderen: 'Politiek en filosofie hebben religie nodig.'





vrijdag 4 januari 2013

LEVEN IN EN VANUIT EEN DOOS

Zondag j.l. hoor ik twee filosofen, Frank en Maarten Meester vertellen over het gezamenlijk geschreven boek ‘Meesters in het hier en nu’ in het t.v. programma ‘Boeken’ met Wim Brands als interviewer.

De eerste vraag, die Wim Brands stelt is: ‘wij hypen van gebeurtenis naar gebeurtenis, alles wordt een spektakel. Hoe komt dat?’

De schrijvers antwoorden, dat er iets fundamenteel mis is met ons denken. Wij zitten vast in ons bewustzijn en leven in en vanuit dozen (metafoor).
Ons huis is een doos, wij stappen in de auto (doos) gaan naar ons werk (doos), kijken ’s avonds t.v. (doos), dat betekent, dat ons bewustzijn zó beperkt is, dat wij daarom behoefte hebben aan hypes om hiermee ons bewustzijn te kunnen openen.

Bas Jan Ader, kunstenaar 'I'm too sad to tell you.'
De doos als metafoor roept bij mij het beeld op, dat Bas Jan Ader schiep in 1972: het werk “Zonder titel’. Het is een film waarin de kunstenaar in het bos een kopje thee drinkt onder een doos, die door een stok schuin omhoog wordt gehouden en even later valt de doos over hem heen en zit hij gevangen.

Bas Jan Ader is helaas jong gestorven en hij heeft zelf geen uitleg gegeven over zijn bovengenoemd werk, maar ik zou mij zo voor kunnen stellen, dat het gefilosofeer over de doos als metafoor van Frank en Maarten Meester wel eens een verklaring zou kunnen zijn van wat hij met de film bedoelde te zeggen en misschien dat de doos bij de filosofen als metafoor opgekomen is bij het zien van zijn werk. Ik weet niet of ze Bas Jan Ader kennen, het kan ook toeval zijn.

Zoals het werk van Bas Jan mij toen intrigeerde, zo intrigeert het werk van Mike Kelley – te zien in het Stedelijk Museum in Amsterdam – mij nu. Sommige beelden zijn er of niet, het ligt eraan vanuit welke invalshoek je kijkt. Er is ook een beeld, dat alleen beweegt als je zelf  beweegt. Alsof de kunstenaar geen (natuurlijke) grenzen accepteert en zichzelf  wil bevrijden van een bekrompen denk- en zienswijze.
Zijn werk is niet eenduidig en het verwijst onder anderen naar onderdrukte herinneringen uit de kindertijd en het breukvlak van het heilige met het wereldse, waarbij zijn werk gekenmerkt wordt door voortdurend zelfonderzoek, reflectie en hergebruik. Ook deze kunstenaar is overleden.

Een paar weken geleden was ik met mijn nichtje B, ter ere van mijn verjaardag, in het Stedelijk Museum. Waarom ik op kunst val, kan ik moeilijk verwoorden.
Het raakt me, schokt me soms, zoals een aantal jaren geleden, toen ik een foto in de Volkskrant zag, waarbij een jonge vrouw plaste in de mond van een jongeman, die geknield voor haar zat. Van schrik sloeg ik meteen de krant dicht.
Maar even later keek ik natuurlijk toch weer en moest lachen om het, ook voor mij toen, onverwachte beeld. De foto stond tentoongesteld in het Groninger Museum en toen ik
bij het nabij gelegen winkeltje, een kaart van dit kunstwerk wilde kopen, keek de verkoper mij geschokt aan en gelukkig voor hem, was er geen kaart te koop van dit werk.
Jammer voor mij, dat wel!
Een foto, dat toen schokte, want er is heel wat om te doen geweest.
Als de man in de mond van het meisje had geplast was er waarschijnlijk niet zoveel commotie ontstaan.

Dat brengt mij terug bij onze filosofen Frank en Maarten Meester. Zij stellen: ‘wij kunnen als mensen een situatie niet precies weergeven. Wij maken er een verhaal van met een kop en een staart.’
Kortom, het is nodig om sterke verhalen te vertellen, want anders dringt het niet tot ons bewustzijn door. 
Ook al wil je uit de doos en eigenlijk zou dat moeten, dan stap je automatisch weer in een andere doos, dus dat schiet niet echt op. Maar toch, als je je bewust bent vanuit dozen te leven, kun je dit met behulp van de filosofie beter hanteren. In feite gaat het om beheersing zeggen de beide heren en daar ben je je hele leven mee bezig.

Ik durf te stellen, dat het uiteindelijk om het evenwicht gaat en of je in staat bent je eigen weg te volgen, waarbij je in open contact staat met de wereld. Hoe blijf je echter als mens in evenwicht? Het is een manier van leven. Er zijn natuurlijk meer mogelijkheden om tot nieuwe inzichten te komen en daarbij denk ik bij voorbeeld aan de kunstuitingen van Bas Jan Ader en Mike Kelley.

Eerlijk gezegd, vind ik niet, dat de schrijvers echt nieuwe dingen naar voren brengen, wel is het een vondst om helder te zien hoe wij leven in en vanuit die dozen. Een metafoor, dat aanspreekt. De voorbeelden, die de schrijvers/filosofen gebruiken zijn helder en geven inzicht. Het is geen elitair systeem en daarom goed toepasbaar in ons dagelijks bestaan.

woensdag 2 januari 2013

DROOM: HET LAATSTE PUZZELSTUKJE

In mijn droom sta ik buiten in de sneeuw, terwijl ik me buig over de rododendron, die vol zit met openspringende knoppen. Ik kan mijn ogen niet geloven.Bezorgd vraag ik me af hoe de bijna bloeiende plant tegen de winterkou beschermd moet worden.

Mijn dromende geest communiceert met bovengenoemde symbolen. Het geeft mij in dit geval specifieke associaties, omdat de oorsprong te vinden is in recente gebeurtenissen.Wat wil deze droom mij zeggen?
 Omdat ik er van uitga dat een bloeiende rododendron niet voorkomt in de winter heb ik hier de essentie te pakken van de droom. Er is meer mogelijk, dan ik denk.
Bovengenoemde onmogelijkheid wil mij iets duidelijk maken. Namelijk, dat de krachten in mij botsen met mijn geest en dit houdt een beperking in.
De verschillende krachten bundelen is de boodschap, zodat ik mijn volledige potentie tot ontplooiing kan brengen.

Ik heb de kwetsbaarheid van David, mijn ex-geliefde in mijn eerdere artikelen in beeld gebracht, ook mijn rouwprocessen, die zich uitten in emoties. Nu is mijn zelfreflectie aan de beurt, waarin duidelijk voor mij te zien valt, dat ik de pijn van het verlies projecteer op David en daarvoor gebruik ik zijn meest kwetsbare plek. Dat is erg.

Het probleem is, dat hij er niet helemaal voor mij kan zijn en dat trek ik niet meer, maar dat is niet zijn schuld. De mijne trouwens ook niet. En daarmee is het laatste puzzelstukje op zijn plek gevallen.
Het is, zoals het is.