woensdag 16 januari 2013

EEN EENVOUDIG, DOCH SUBLIEM PLAN


Gemeentehuis Veendam
Voordat ik ging studeren aan de HBO, heb ik na de middelbare school een tijdje gewerkt op de afdeling Bevolking van de gemeente Veendam, alwaar ik onder anderen werkte in het archief. En daar stuitte ik op informatie uit de tweede wereldoorlog en zag tot mijn verbazing, dat de burgemeester ook in de Duitse bezettingstijd dezelfde functie had uitgeoefend. De gemeentesecretaris vertelde mij daarop, dat de burgemeester dit had gedaan om de mensen in zijn gemeente zoveel mogelijk te beschermen. Dat was al bij mij opgekomen, want anders zou deze burgemeester immers nooit na de oorlog opnieuw benoemd zijn.

Op de afdeling zelf nam een oudere collega juffrouw Dun (pseudoniem) mij even apart, want ze wilde mij iets vertellen over de bezettingstijd, omdat het mij interesseerde, zei ze.
Er is wel eens geschreven, dat wij het de Duitsers wel heel gemakkelijk hebben gemaakt om mensen, die ze zochten, op te sporen. Vanaf 1811 wordt er namelijk van iedere inwoner in Nederland, een zogenaamde persoonskaart gemaakt, waarop de gegevens vermeld staan van geboorte, naam, adres, samenstelling gezin, huwelijkse staat, overlijden en dergelijke.
Deze persoonskaarten worden steeds bijgewerkt en zijn dus up-to-date, ook nu nog wordt hetzelfde systeem gebruikt in iedere gemeente, met dien verstande, dat het systeem van de persoonskaart (pk) nu in de computer staat. Ten tijde van de oorlog stonden al die kaarten echter op alfabetische volgorde gerangschikt in de daarvoor bestemde kasten, in lades.
persoonskaart

Juffrouw Dun vertelde: ‘als de Duitsers weer een razzia of iets dergelijks voorbereidden, kwamen ze voor de gegevens, die de afdeling Bevolking in de vorm van een persoonskaart kon verschaffen naar het gemeentehuis. Een groep Duitse soldaten kwam onaangekondigd binnen marcheren en dreven de afdelings-ambtenaren naar een andere kamer met het geweer in de aanslag, totdat de collega soldaten klaar waren met het zoeken naar de benodigde informatie. Daarna mochten de gemeenteambtenaren naar de afdeling terug om hun werk te hervatten en marcheerden de soldaten weer af. Dat zette kwaad bloed bij de medewerkers, maar wat konden ze doen? Met een geladen geweer op je gericht vraag je om de dood, mocht je al iets willen ondernemen.

Toen hebben de ambtenaren van de afdeling Bevolking en de leden van de ondergrondse de koppen bij elkaar gestoken om iets te bedenken, waarmee ze de bezetters een hak konden zetten én waardoor ze hun medeburgers beter konden beschermen. Het volgende werd bedacht en ik vind het plan subliem in al zijn eenvoud!

Wanneer je namelijk een persoonskaart nodig hebt, moet je deze uit de dicht opeengestapelde kaarten trekken om te kunnen lezen wat er op staat.
Duw je de kaart weer terug, dan blijft hij er altijd wel een stukje bovenuit steken.
Dus, voordat de bezetters hun bezoek afstaken – later werden de ambtenaren gewaarschuwd door iemand, die werkte voor de Duitsers en betrokken was bij de ondergrondse activiteiten - bewerkte de hele afdeling de inhoud van de kasten zo, dat de kaarten keurig in ’t gelid  stonden, niets mocht er bovenuit steken.

Na het afmarcheren van de soldaten, begon de tweede taak voor de afdeling Bevolking. Zorgvuldig werden alle lades opnieuw nagekeken en alle kaarten, die er bovenuit piepten, eruit gehaald. De ondergrondse zorgde ervoor, dat iedereen gewaarschuwd  werd, die door bovenvermelde activiteit, getraceerd was.' Tot zover juffrouw Dun.

Zo konden velen bijtijds hun maatregelen nemen en hebben daaraan misschien hun leven te danken. De Duitsers zijn er nooit achter gekomen, want zo slim waren ze nu ook weer niet.
Ik vroeg aan juffrouw Dun, waarom dit verhaal nooit verteld werd, maar nee, daar wilde ze niet van horen. Waarmee ik maar wil zeggen, dat velen naar vermogen hun steentje hebben bijgedragen aan ondergrondse activiteiten, zonder zich erop te laten voorstaan.

Mijn kritiek op de heer Critchley.

Simon Critchley, filosoof
 Het oordeel van de heer Simon Critchley, filosoof (zie mijn vorige twee artikelen)  schiet mij in het verkeerde keelgat, omdat hij stelde te hebben ontdekt, dat de groep Nederlanders, die joden lieten onderduiken van huis uit meer aandacht had meegekregen voor zorg en verantwoordelijkheid voor anderen. Zij konden beter hun eigen behoeften opzij zetten. Dit is mij te kort door de bocht, omdat er ook vele bescheiden mensen rondlopen, die niet te koop lopen met wat ze ondernamen in de 2e wereldoorlog. Velen hebben hun deel bijgedragen op verschillende manieren, maar daar is - naar mijn weten - geen onderzoek naar verricht.

Waarmee ik niks wil afdoen aan de groep Nederlanders, die joden lieten onderduiken, want voor hen neem ik mijn hoed af!
Maar je kunt per definitie niet stellen, dat de anderen dus weinig tot niets hebben gedaan, of dat zij van huis uit minder aandacht en zorg hebben meegekregen voor anderen.
Niet iedereen had een huis bijvoorbeeld met zolders en/of andere ruimtes waar je mensen kon verbergen. Verantwoordelijkheid nemen betekent, dat je reëel moet zijn in wat wel of niet mogelijk is, want anders ben je als een kip zonder kop bezig en breng je meer mensen in gevaar, dan wenselijk is.

Alhoewel de heer Critchley niet expliciet stelt, dat anderen weinig tot niets deden in de 2e wereldoorlog, geeft hij mij wel die indruk, omdat hij het koppelt aan bovengenoemd onderzoek. Hij heeft echter zonder meer gelijk te stellen, dat je in staat moet zijn je eigen behoeftes opzij te zetten wil je iets voor anderen kunnen betekenen en daar kan de opvoeding een belangrijke bijdrage aan leveren. Maar je verbonden voelen met je medemens zal ook uit jezelf moeten komen, want anders werkt de opvoeding ook niet optimaal.







Posted by Picasa

Geen opmerkingen:

Een reactie posten