vrijdag 8 februari 2013

DROMEN: IN HISTORISCH PERSPECTIEF


De mens heeft altijd geprobeerd om grip te krijgen op de betekenis van zijn dromen. In de meeste oude beschavingen werd geloofd, dat dromen boodschappen van de goden bevatten.

De in spijkerschrift opgetekende teksten uit Assyrië en Babylonië daterend van eind vierde millennium voor Christus schilderen een maatschappij waarin de priesters en koningen in hun dromen waarschuwingen ontvangen van de god Zagar.

In de oeroude Joodse traditie ging men al uit van het inzicht, dat de levensomstandigheden van de dromer voor de duiding even belangrijk zijn als de droominhoud. Een uitgangspunt, dat voor het moderne droomonderzoek nog net zo geldt.

De Babyloniërs en de Egyptenaren respecteerden en prezen de Israëlieten als droomduiders. Daniël voorspelde aan de Babyloniërs, dat de koning Nebukadnezar zeven jaar krankzinnig zou zijn (Daniël 4:535). Jozef door zijn broers als slaaf aan Egypte verkocht, wist zich uit zijn armoede op te werken tot een positie met aanzienlijke macht, dank zij een juiste duiding van de droom van de farao over de zeven vette en zeven magere jaren (Genesis 41:138).

De Egyptenaren (2040-1786 voor Chr.) hebben veel gedaan aan het systematiseren van de droomduiding en hebben hun methode opgetekend in de Chester Beatty-Papyrus en dat zien wij terug in de moderne verklarende droomwoordenboeken.
De oude Grieken hebben flink van de Egyptenaren geleend en meer dan 300 schrijnen voor droomorakels gebouwd.
De mensen, die deze schrijnen bezochten, werden onderworpen aan de slaapverwekkende macht van Hypnos, de god van de slaap, terwijl hij hen met zijn vleugels koelte toewuifde. Sliep men eenmaal, dan kon de god Morpheus boodschappen, waarschuwingen en voorspellingen doorgeven. Vele schrijnen werden beroemd als centra voor genezing. Zieken sliepen daar in de hoop bezocht te worden door Aesculapius, de god van de genezing, die hen ter plekke genas, terwijl de dromer lag te slapen, omringd door ongevaarlijke gele slangen.
Men zegt, dat Aesculapius heilige slangen naar de schrijnen stuurde om de wonden van de dromers in hun slaap te likken en hen zo te genezen.
De caduceus, twee slangen gekronkeld rondom een staf, geldt in de westerse symboliek nog steeds als een symbool van genezing.

Plato
Plato, vierde eeuw voor Christus, nam een minder mystiek standpunt in en was van mening, dat de droom in de lever zetelde. Hij schreef sommige dromen toe aan de goden, maar andere aan wat hij in zijn geschrift ‘De Republiek’ noemde ‘de wetteloze animalistische aard van de mens, die naar boven komt in de slaap. Terwijl Plato preludeerde op Freud (meer dan 2000 jaar later) liep zijn leerling Aristoteles op het twintigste-eeuwse wetenschappelijk rationalisme vooruit met zijn visie, dat dromen werden opgewekt door zuiver zintuiglijke oorzaken.

Hannibal
Het geloof in de voorspellende kracht van dromen bleef wijdverbreid en heeft naar verluidt, de loop van de Romeinse geschiedenis beïnvloed, zowel Hannibals epische reis over de Alpen als Ceasars inname van Rome is mede het gevolg van dromen.
In de tweede eeuw na Chr. vatte de sofist Artemidorus van Daldis – die twee keer kort en raadselachtig voorkomt in Julius Ceasar van Shakespeare – de wijsheid van afgelopen eeuwen samen, die grotendeels al lag opgetekend in de grote bibliotheek van de Babylonische koning Asoerna in Nineveh. Hoewel veel van zijn duidingen in hedendaagse oren vreemd klinken was Artemidorus in een aantal opzichten verrassend modern. Hij wees op het belang van het karakter van de dromer voor het analyseren van dromen en herkende de aard en frequentie van seksuele symbolen.
Zijn stelling, dat een spiegel het vrouwelijke voor de man en het mannelijke voor de vrouw vertegenwoordigde, loopt vooruit op Jungs concepten anima en animus.

Horoscoop
Azië heeft ons op droomgebied verscheidene interessante invalshoeken te bieden. Over het geheel genomen is de oosterse benadering filosofischer en beschouwender van aard dan de westerse. Er wordt meer gelet op de geestesgesteldheid van de dromen, dan op de voorspellende waarde van de droom.
Chinese wijzen onderscheiden verschillende lagen in het bewustzijn en bij het interpreteren van dromen hielden ze rekening met de lichamelijke toestand van de dromer en ook met zijn horoscoop en bovendien met de tijd van het jaar.
Zij geloofden, dat het bewustzijn het lichaam in de slaap verliet en naar verschillende rijken in een andere wereld reisde. De dromer wakker maken voordat lichaam en geest verenigd waren, kon bijzonder gevaarlijk zijn.

Ook Indiase rsis (zieners) geloofden, dat het bewustzijn verscheidene lagen telde. Zij maakten onderscheid tussen waken, dromen, droomloze slaap en samadhi – de vervoering, die op de verlichting volgt. Een passage over het duiden van dromen in de Atharvaveda, een filosofische tekst van circa 1500-1000 voor Chr. leerde, dat een reeks dromen, de samenhangende problemen oplosten of hun wijsheid prijs gaven.
De hindoeïstische traditie hechtte en hecht grote waarde aan persoonlijke droombeelden, die bij de duiding ingebed worden in een groter stelsel, dat is opgetrokken rond de symbolische attributen van goden en demonen. De oude hindoeïstische traditie, dat sommige symbolen universeel zijn en andere persoonlijk, zou later ook door Freud en Jung worden aangehangen.


Mohammed in Medea
De Arabieren, die door de oosterse wijsheid werden beïnvloed, gingen verder met het onderzoeken van de droomwereld en publiceerden droomgidsen en een geweldige schat aan duidingen.
Mohammed, die uit het niets opdook, legde de grondslag voor de islam na een droom, waarin hij zijn profetische roeping ontving. Latere dromen van hem werden de kern van de religieuze orthodoxie. In de koran bezoekt de engel Gabriël Mohammed in een droom en leidt hem op een zilverkleurige merrie naar Jeruzalem en vervolgens naar de hemel, waar hij Christus, Adam en vier apostelen ontmoette, de ‘Tuin der Lusten’ bezocht en instructies van God kreeg.

Het geloof, dat dromen goddelijk bezield konden zijn, bleef in de eerste eeuwen van het christendom gemeengoed en werd in de vierde eeuw na Chr. zelfs verwerkt in de leer van een aantal kerkvaders, onder wie Johannes Chrysostomus en Augustinus.
De christelijke orthodoxe leer begon echter afstand te nemen van droomduiding en voorspellende dromen. De dromen in het Nieuwe Testament werden gezien als ondubbelzinnige boodschappen van God aan de apostelen en andere grondleggers van het christendom. Voorspellen was overbodig, omdat zo vond men, de toekomst in Gods handen lag. In de middeleeuwen ontkende de kerk de mogelijkheid, dat de gemiddelde gelovige een goddelijke boodschap kon krijgen, omdat God zich alleen via de kerk openbaarde. De dominicaanse theoloog Thomas van Aquino vatte de orthodoxe positie in de dertiende eeuw samen, toen hij adviseerde dromen geheel te negeren. Maarten Luther, die in de zestiende eeuw met de katholieke kerk brak en de protestantse reformatie op gang bracht, beleerde, dat dromen ons in het beste geval alleen onze zonden toonden.

De droomduiding was echter te sterk geworteld in het bewustzijn van de gewone man om zomaar van tafel te kunnen worden geveegd. Toen vanaf de vijftiende eeuw in Europa het gedrukte boek begon te verschijnen, floreerden de droomgidsen, veelal gebaseerd op het werk van Artemodorus. Ondanks hun naïviteit vervulden deze droomwoordenboeken een nuttige rol, omdat ze de droominterpretatie uit handen van zieners en priesters haalden en deze zo voor iedereen toegankelijk maakten.
Hoewel de wetenschappelijke rationalisten in de achttiende eeuw geloofden, dat dromen weinig te betekenen hadden en de duiding ervan een vorm van primitief bijgeloof was, werd de interesse voor dromen steeds sterker onder de gewone mensen. Ook begonnen dromen als prominente thema’s op te duiken in literatuur en kunst, omdat de nieuwe romantici, onder leiding van visionairs als Wiiliam Blake en Goethe, de aanspraken van de rationalisten verwierpen en opnieuw de nadruk legden op de waarde van het individu en de creatieve kracht van de verbeelding.

Fichte, filosoof
In de negentiende eeuw begonnen zelfs in  Europa de filosofen als Johann Gottlieb Fichte (1762-1814) en Johann Friedrich Herbart (1776-1841) dromen te zien als een psychologische studie en zo werd de weg vrijgemaakt voor een revolutie in de droomtheorie, die aan het eind van de negentiende eeuw begon met Sigmund Freud.


In 1899 publiceerde Freud zijn monumentale werk ‘De droomduiding’. Zijn studie als neuroloog hadden hem er toe gebracht naar de oorzaken van neurosen in het onbewuste te zoeken en na langdurige zelfanalyse raakte hij geobsedeerd door de rol, die dromen spelen bij het open leggen van ons diepste wezen.
Voor Freud was het onbewuste of ‘id’ vooral de zetel van, meestal seksuele verlangens en impulsen, die gewoonlijk door het bewustzijn waren verdrongen.

De meeste dromen zijn eenvoudig wensdromen of uitingen van verdrongen gedachten, die het bewustzijn binnendringen als controle van het ego. (Zie ook www.droomatelierannawijkstok.nl)
Getransformeerd in droombeelden en symbolen verliezen de diepste verlangens hun dwingende kracht en worden hanteerbaar. Hij ontwikkelde psychoanalytische technieken om de gecodeerde symboliek te duiden en wat hij later gingen noemen, de latente inhoud, bloot te leggen, die vervolgens de sleutel tot het onbewuste was.

De in Zwitserland geboren psycholoog Carl Gustav Jung werkte tussen 1909-1913 nauw samen met Freud, maar kon zich hoe langer hoe minder vinden in Freuds axioma, dat achter droomsymbolen een seksuele lading schuil ging. Jungs visie op dromen en de werking van de geest in het algemeen vormen een interessant tegenwicht voor Freuds visie.

mythe
Jung liet zijn irrationele kant, waaraan hij in zijn fantasieën als kind en in zijn dromen al veel ruimte had gegeven, steeds meer toe en via een proces van zelfontdekking, dat hij gedetailleerd optekende, kwam hij tot zijn invloedrijke theorie van het ‘collectieve onbewuste’ de opvatting, dat de geest een groot reservoir van symbolen bevat, waaruit mannen en vrouwen, ongeacht uit welke cultuur afkomstig, in hun dromen en verbeelding kunnen putten. In het collectieve onbewuste liggen de archetypen opgeslagen – dat zijn de machtige beelden en thema’s, die de basis vormen van mythen, godsdiensten en symboolstelsels – overal ter wereld en die ook onze meest universele dromen bevolken.

Hoewel in onze tijd als aanvulling op Freud en Jung talloze nieuwe technieken voor droomduiding zijn ontwikkeld, is het merendeel toch gebaseerd op het pionierswerk van de twee grote psychologen aan wie we de theorieën over het onbewuste en collectieve onbewuste hebben te danken. De psychoanalyse en de analytische psychologie blijven de kern van het psychologische onderzoek naar dromen en hun symbolische betekenis.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten